Materialen en toestellen

Hulpmiddelen

  • Straps/klosjes voor rekstok en ongelijke brug: dit zijn hulpmiddelen om een turner of turnster 'vast te maken' aan een rekstok. Zwaai elementen kunnen hiermee geoefend worden zonder het risico van 'losschieten'.
  • Handstandhulpmiddelen: de handstand is een van de kernelementen van het turnen. Een goede handstand is binnen het turnen dus zeer belangrijk. Zodoende dat er speciaal voor de handstand vele hulpmiddelen ontwikkeld zijn.
Een evenwichtsbalk of kortweg balk is een turntoestel dat bij het damesturnen wordt gebruikt.
  • De balk is 10,16 cm (4 inch) breed; de lengte is 5 meter. Junioren en senioren turnen meestal op een hoogte van 1,20 meter, alhoewel deze versteld kan worden.

     

     

De vloer is een discipline binnen het toestelturnen waarbij op een vierkante mat van 12x12 meter (de vloer als turntoestel) wordt geturnd. In tegenstelling tot de lange mat, die met name op de lagere niveaus wordt gebruikt als alternatief, heeft de vloer een ingebouwde vering, waardoor extra hoogte kan worden verkregen bij de acrobatische series.

De vloer is een onderdeel van de 'olympische' meerkamp in zowel het vrouwenturnen als het mannenturnen. De vrouwen turnen bij dit onderdeel op muziek, welke geen zang mag bevatten.

De damesbrug of brug met ongelijke leggers heeft twee parallelle, in hoogte verstelbare leggers die elk op een verschillende hoogte staan. De lage legger is 146 cm tot 196 cm hoog en de hoge legger is 226 cm tot 276 cm hoog. De breedte kan ook nog versteld worden (traploos van 110 cm tot 180 cm, diagonaal gemeten), maar voor een goede zwaai is de breedste stand ideaal (180 cm).

 

De herenbrug of brug met gelijke leggers bestaat uit twee parallelle, in hoogte verstelbare leggers die op dezelfde hoogte staan. In het herenturnen wordt de hoogte van de leggers zodanig gekozen dat ook bij verschillende zwaaivormen de voeten de grond niet kunnen raken.

 

Een rekstok is een turntoestel, bestaande uit een aan verticale palen bevestigde legger van metaal of glasfiber. Rekstokken kan men echter ook tegenkomen als speeltoestel in speeltuinen.

Het turnen aan de rekstok is als turndiscipline een van de onderdelen van de Olympische toestellen turnen voor heren. In het herenturnen wordt gebruikgemaakt van een rekstok op zwaaihoogte, dit betekent dat de turner aan het rek kan hangen zonder dat zijn voeten de grond raken.

De elementen die aan de rekstok worden geturnd zijn vooral zwaaielementen (zoals de reuzenzwaai) en draaien (zoals de buikdraai). Daarnaast worden op de hogere niveaus ook vluchtelementen geturnd. De rekstok heeft een vergelijkbare positie voor het herenturnen als de brug ongelijk in het damesturnen.

Om goed grip te houden op de (metalen) rekstok, maken de meeste turners gebruik van turnleertjes en magnesium.

Een paard is een turntoestel, dat in het heren- en damesturnen vooral als springtoestel wordt gebruikt. Daarnaast wordt het paard in het herenturnen gebruikt voor het voltigeren.

Het paard is te vergelijken met een bok maar langwerpiger van vorm. Het paard wordt vooral in de hogere niveaus gebruikt als springtoestel, bij de lagere niveaus gebruikt men doorgaans de kast.

De turner springt over de lengte van het paard. De lengte van het paard is meestal 1,60 m, de breedte is 35 cm en afhankelijk van het niveau kan de hoogte worden bijgesteld. Bij het springen bevestigt men geen steunen op het paard, dit in tegenstelling tot bij het voltigeren. Door een toenemend aantal ongelukken en de complexiteit van de sprongen is het oude model turnpaard bij het onderdeel sprong in 2002 vervangen door de springtafel, ook wel "Pegasus" genoemd.

  • Voltige: dit staat bij de heren bekend als het moeilijkste toestel. Zodoende dat er voor de heren in de loop van de jaren veel uitvindingen zijn gedaan om met name de scholing van de kringflanken te vergemakkelijken.
  • De paddenstoel is een nieuw toestel in de vorm van een paddenstoel waarop het makkelijker is een kringflank te leren, omdat turners hun benen aan de zijkant vele malen minder hoog hoeven op te zwaaien. Ook de ronde vorm, bolling en breedte zijn voor de handenplaatsing gemakkelijker dan het voltigepaard zelf.
    Als overgang tussen de paddenstoel en het voltigepaard is de voltigebank ontwikkeld. Dit is een toestel dat breder is dan het voltigepaard (45 cm in plaats van 35 cm), schuin gezet kan worden en toch net als het paard langwerpig is, waardoor de benen hoger opgezwaaid moeten worden, maar ook magyars (wandelen van de ene naar de andere kant) mogelijk zijn.
    Zowel de paddenstoel als de voltigebank kan ook nog voorzien worden van beugels, waardoor de situatie steeds verder toewerkt naar het uiteindelijke voltigepaard.
    Behalve deze zelfstandige toestellen bestaat ook de emmer als hulpmiddel. Dit is letterlijk een emmer, vastgemaakt aan een touw of de ringen, waar de turner zijn voeten in kan leggen. Hij kan dan trainen aan de beweging van de kringflank maar hoeft nog niet zelf zijn voeten omhoog en in de zwaai te houden.
  • Saltogordels worden gebruikt om turn(st)ers in veilige situaties vast te maken. Vaak zijn ze bevestigd aan touwen en elastieken, waardoor trainers de mogelijkheid hebben om de hoogte mede te regelen. Saltogordels bevatten een metalen ring waardoor breedteasdraaien mogelijk zijn. Schroefsaltogordels hebben daarbij ook nog de mogelijkheid voor lengteasdraaien.
EOC Turn-, Gym- en Twirlvereniging
Postbus 4251
4900 CG
Oosterhout
Nederland
 
Terug naar boven